De klinische relevantie van cribriforme en intraductale prostaatkanker in diagnostische naaldbiopten

Tijdschrift voor Urologie, Jan 2017

Cribriforme en intraductale groei zijn beide geassocieerd met een ongunstige prognose na radicale prostatectomie. In dit onderzoek werden alle patiënten van de eerste screeningsronde van de European Randomized Study of Screening for Prostate Cancer (ERSPC) met prostaatkanker geïncludeerd. Alle uit deze screeningsronde beschikbare coupes werden gereviseerd en gescoord op aanwezigheid van cribriforme en/of intraductale groei. Uitkomstmaten waren biochemisch recidief en ziektespecifieke overleving. In totaal hadden 486 patiënten Gleason-score (GS) 6 (47 %) en 545 GS ≥7 (53 %). De ziektespecifieke en biochemisch-recidiefvrije overleving van CR/IDC−-GS3+4-patiënten verschilden niet van die van GS6-patiënten, terwijl die van CR/IDC+-GS3+4-patiënten wel significant verschillend waren. De conclusie luidt dat de aanwezigheid van cribriforme en intraductale groei bij prostaatkanker een sterke klinische prognostische marker is met veel potentie. Het gebruik van deze variabele bij klinische beslisvorming zou een bijdrage kunnen leveren aan het reduceren van overbehandeling bij prostaatkanker.

A PDF file should load here. If you do not see its contents the file may be temporarily unavailable at the journal website or you do not have a PDF plug-in installed and enabled in your browser.

Alternatively, you can download the file locally and open with any standalone PDF reader:

https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs13629-016-0163-y.pdf

De klinische relevantie van cribriforme en intraductale prostaatkanker in diagnostische naaldbiopten

De klinische relevantie van cribriforme en intraductale prostaatkanker in diagnostische naaldbiopten Charlotte F. Kweldam 0 1 2 3 4 5 Intan P. Kümmerlin 0 1 2 3 4 5 Daan Nieboer 0 1 2 3 4 5 Esther I. Verhoef 0 1 2 3 4 5 Ewout W. Steyerberg 0 1 2 3 4 5 Luca Incrocci 0 1 2 3 4 5 Chris H. Bangma 0 1 2 3 4 5 Theodorus H. van der Kwast 0 1 2 3 4 5 Monique J. Roobol 0 1 2 3 4 5 Geert J. van Leenders 0 1 2 3 4 5 0 afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus Medisch Centrum , Rotterdam , Nederland 1 afdeling Pathologie, Erasmus Medisch Centrum , Rotterdam , Nederland 2 drs. Charlotte F. Kweldam 3 Laboratory Medicine Program, University Health Network , Toronto , Canada 4 afdeling Urologie, Erasmus Medisch Centrum , Rotterdam , Nederland 5 afdeling Radiotherapie, Erasmus MC Kanker Instituut , Rotterdam , Nederland Cribriform and intraductal prostate cancer are both associated with an adverse outcome after radical prostatectomy. We included all patients with prostate cancer from the first screening round of the European Randomized Study of Screening for Prostate Cancer (ERSPC). All available slides were revised and scored for presence of cribriform and/or intraductal prostate cancer. Outcome measurements were biochemical recurrence and diseasespecific survival. In total, 486 patients had Gleason score (GS) 6 (47%) and 545 GS ≥7 (53%). The disease-specific survival and biochemical-recurrence-free survival of CR/IDC--GS3+4 patients did not differ significantly from those with GS 6, while patients with CR/IDC+-GS3+4patients had a significant poorer outcome. Conclusion: The presence of cribriform and intraductal growth in prostate cancer, is a strong clinical prognostic marker with potential. The use of this variable in a clinical setting could contribute to reducing overtreatment of prostate cancer. prostate cancer; cribriform; intraductal carcinoma - Samenvatting Cribriforme en intraductale groei zijn beide geassocieerd met een ongunstige prognose na radicale prostatectomie. In dit onderzoek werden alle patiënten van de eerste screeningsronde van de European Randomized Study of Screening for Prostate Cancer (ERSPC) met prostaatkanker geïncludeerd. Alle uit deze screeningsronde beschikbare coupes werden gereviseerd en gescoord op aanwezigheid van cribriforme en/of intraductale groei. Uitkomstmaten waren biochemisch recidief en ziektespecifieke overleving. In totaal hadden 486 patiënten Gleason-score (GS) 6 (47 %) en 545 GS ≥7 (53 %). De ziektespecifieke en biochemisch-recidiefvrije overleving van CR/IDC–-GS3+4-patiënten verschilden niet van die van GS6-patiënten, terwijl die van CR/IDC+-GS3+4-patiënten wel significant verschillend waren. De conclusie luidt dat de aanwezigheid van cribriforme en intraductale groei bij prostaatkanker een sterke klinische prognostische marker is met veel potentie. Het gebruik van deze variabele bij klinische beslisvorming zou een bijdrage kunnen leveren aan het reduceren van overbehandeling bij prostaatkanker. De zorg omtrent prostaatkanker is uitdagend vanwege de heterogeniteit in histologie, genetica en klinische uitkomst. tumorpercentage (%) *Kruskal Wallis test. **Pearson’s Chi-square (χ2) test. Gleason-score 6 Gleason-score (n = 486) 3+4 =7 (n = 310) gemiddelde (mediaan, IQR) of n (%) Gleason-score 8 (n = 64) Vandaag de dag worden klinische beslissingen grotendeels gebaseerd op serum-prostaatspecifiek antigeen (PSA), het klinische tumorstadium en de pathologische Gleason-score (GS) van het biopt. De GS wordt bepaald aan de hand van architectonische tumorgroeipatronen. Patiënten met de laagste GS ( 6) hebben een uitstekende uitkomst, terwijl degenen met de hoogste GS (9–10) de ongunstigste prognose hebben [1]. De klinische uitkomst van GS7-patiënten varieert sterk. Door de modificatie van de Gleason-score in 2005 is de GS7-populatie sterk in omvang toegenomen [2]. Ook in de praktijk is GS7 tegenwoordig de meest voorkomende GS, terwijl vóór 2005 GS3+3 dat was. Het verbeteren van de risico-inschatting in de GS7-populatie is relevant, aangezien GS7 de klinische drempelwaarde is voor het starten met actieve behandeling. Recente studies hebben gesuggereerd dat de huidige brede definitie van de Gleason-graad 4-patronen een mogelijke verklaring is voor de variabele behandeluitkomsten bij GS7-prostaatkankerpatiënten [3–6]. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat met name cribriforme groei (een van de graad 4-patronen) in prostatectomieën geassocieerd is met een ongunstige prognose [3–6]. In de afgelopen jaren wordt in toenemende mate de klinische relevantie erkend van het intraductale carcinoom van de prostaat, een hoogrisicolaesie die wordt gedefinieerd als maligne epitheel dat zich uitbreidt in grote acini en ducten, waarbij de basale cellen echter behouden blijven. Het intraductale carcinoom is niet opgenomen in de tumorgradering, maar staat wel bekend om zijn sterke associatie met een hoge GS, een vergevorderd tumorstadium, biochemisch recidief en afstandsmetastasen [7–12]. Het (...truncated)


This is a preview of a remote PDF: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs13629-016-0163-y.pdf

drs. Charlotte F. Kweldam, dr. Intan P. Kümmerlin, ir. Daan Nieboer, ing. Esther I. Verhoef, prof. dr. Ewout W. Steyerberg, prof. dr. Luca Incrocci, prof. dr. Chris H. Bangma, prof.dr. Theodorus H. van der Kwast, dr. Monique J. Roobol, dr. Geert J. van Leenders. De klinische relevantie van cribriforme en intraductale prostaatkanker in diagnostische naaldbiopten, Tijdschrift voor Urologie, 2017, pp. 1-8, DOI: 10.1007/s13629-016-0163-y