Een α‑adrenerge receptorantagonist als behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen: Feit of fictie?
Een α-adrenerge receptorantagonist als behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen: Feit of fictie?
Marlous L. E. Vermeulen 0 1 2
Kevin L. J. Rademakers 0 1 2
Cees van de Beek 0 1 2
0 afdeling Urologie, Maastricht Universitair Medisch Centrum , Maastricht , Nederland
1 afdeling Urologie, Zuyderland Medisch Centrum , Heerlen , Nederland
2 afdeling Urologie, Zuyderland Medisch Centrum , Sittard , Nederland
At present, the treatment of bladder outflow obstruction (BOO) in women is limited to pelvic floor physiotherapy or intermittent self-catheterization. The goal of this article is to explore the effectivity of an α1-adrenergic receptor antagonist for these women. For this, we looked at the literature and included eleven clinical trials. Comparing results shows consistent significant improvement in IPSS, the Qmax, PdetQmax and residual volume after micturition in the intervention group. However, there are no significant differences in urodynamic outcome parameters between the intervention and placebo group. Based on the in vitro results, the minimal side effects and the suggested clinical effectiveness, an α1-adrenergic receptor antagonist is an option to consider in women with BOO. However, the current quality of evidence is moderate, because of the diversity in outcome measures and the absence of multiple randomized trials.
bladder outflow obstruction; female; α1-adrenergic receptor antagonist
Introductie
Klachten van de lage urinewegen (lower urinary tract
symptoms (LUTS)) bij vrouwen zijn een onderbelicht
thema binnen de algemene urologie. In de bestaande
literatuur over dit onderwerp wordt met name gesproken
over blaasvullingsklachten en minder over
blaasontledigingsklachten. Echter, op het Pelvic Care spreekuur in
het Maastricht Universitair Medisch Centrum presenteert
ongeveer 30 % van de vrouwen zich met juist de
blaasontlediging als hoofdklacht. De klachten variëren dan van
bemoeilijkte mictie, hesitatie, zwakke straal, residugevoel
of recidiverende urineweginfecties (UWI) (bij residuen).
Een onvolledige evacuatie van de blaas kan bij deze
vrouwen leiden tot een retentieblaas, met in enkele gevallen
nierfalen als gevolg.
Problemen met blaasontlediging bij vrouwen kunnen
berusten op een anatomische of functionele blaas outflow
obstructie (BOO) of op detrusor-onderactiviteit (DO). Bij
blaasontledigingsklachten door DO, is sprake van een
disfunctie van de blaas(spier) bij een aantoonbaar normale
urethrale weerstand. Men spreekt van een anatomische BOO
als de blaasontlediging gehinderd wordt door bijvoorbeeld
een prolaps of meatusstenose. Een anatomische BOO kan
echter ook iatrogeen zijn, zoals (tijdelijk) na het
plaatsen van een mid-urethrale sling. Een functionele BOO
wordt veroorzaakt door inadequate relaxatie van de
bekkenbodemspieren. Voor vrouwen bij wie geen anatomische
obstructie gevonden wordt of bij wie operatief ingrijpen
onwenselijk is, blijven weinig behandelopties over.
Bekkenbodemfysiotherapie is niet altijd effectief en indien de
mictieklachten aanleiding geven tot residuen, is
zelfkatheterisatie uiteindelijk de enig overblijvende behandeling.
Zelfkatheterisatie is echter niet bij iedere patiënte gewenst of
mogelijk.
Bij de behandeling van blaasontledigingsklachten bij
vrouwen is op dit moment nog nauwelijks ruimte voor
medicatie. Mannen met blaasontledigingsklachten op basis
van benigne prostaatvergroting (BPE) worden daarentegen
veelvuldig medicamenteus behandeld. Conform de
EAUrichtlijn Treatment of non-neurogenic Male LUTS kan een
α1-adrenerge receptorantagonist, zoals tamsulosine,
worden gestart om de blaashals en urethra prostatica deels te
relaxeren [
1
].
Verscheidene studies hebben aangetoond dat ook de
vrouwelijke urethra α1-receptoren bevat [
2–4
]. Uit
invitro-onderzoeken bij vrouwtjeskonijnen blijkt dat er
middels stimulatie van deze α1-receptoren door
noradrenalinereceptorantagonist in de urethra een rustspanning wordt
gewaarborgd. Een α1-adrenerge receptorantagonist
vermindert in deze onderzoeken de urethrale druk [
5, 6
]. Dit is ook
aangetoond in een dierstudie met vrouwtjeshonden en in
een studie met gezonde vrouwelijke proefpersonen [
7, 8
].
Een α1-adrenerge receptorantagonist zou dus theoretisch
gezien, de mictie kunnen vergemakkelijken door afname
van de urethrale weerstand. Of een α1-adrenerge
receptorantagonist in de kliniek werkzaam is bij vrouwen met
blaasontledigingsklachten is nog onduidelijk; de urethra is
immers kort, en bij de mictie van de vrouw spelen ook de
bekkenbodemspieren een significante rol. Daarbij zal het
effect van α1-adrenerge receptorantagonisten bij patiënten
met BOO en met DO mogelijk verschillen, omdat de rol
van de α1-adrenerge receptor bij DO nog niet volledig
duidelijk is.
Doel van dit artikel is de bewijskracht te
inventariseren voor de behandeling van blaasontledigingsklachten bij
vrouwen met α1-adrenerge receptorantagonisten, deze
bewijskracht samen te vatten en een aanbeveling te doen voor
de dagelijkse prak (...truncated)