Een α‑adrenerge receptorantagonist als behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen: Feit of fictie?

Tijdschrift voor Urologie, Jan 2018

De behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen bestaat momenteel uit bekkenbodemfysiotherapie en intermitterende zelfkatheterisatie. Dit artikel betreft de effectiviteit van een α1-adrenerge receptorantagonist bij deze vrouwen. Hiertoe hebben wij gekeken naar de recente literatuur en de uitkomst van 11 klinische studies. De resultaten van de verschillende studies laten zien dat bij de interventiegroep de International Prostate Symptoms Score (IPSS), evenals de Qmax en de, PdetQmax significant verbeteren en het residu significant vermindert. In de onderzoeken met een placebogroep verbeterden de urodynamische parameters echter niet significant. Mede gezien de in-vitro-effectiviteit, het minimale bijwerkingenprofiel en de huidige bewijskracht, valt bij vrouwen met blaasontledigingsklachten behandeling met een α1-adrenerge receptorantagonist te overwegen. De bewijskracht hiervoor is echter matig, mede door de uiteenlopende uitkomstmaten in de verschillende studies en het ontbreken van voldoende gerandomiseerde studies.

A PDF file should load here. If you do not see its contents the file may be temporarily unavailable at the journal website or you do not have a PDF plug-in installed and enabled in your browser.

Alternatively, you can download the file locally and open with any standalone PDF reader:

https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs13629-017-0195-y.pdf

Een α‑adrenerge receptorantagonist als behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen: Feit of fictie?

Een α-adrenerge receptorantagonist als behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen: Feit of fictie? Marlous L. E. Vermeulen 0 1 2 Kevin L. J. Rademakers 0 1 2 Cees van de Beek 0 1 2 0 afdeling Urologie, Maastricht Universitair Medisch Centrum , Maastricht , Nederland 1 afdeling Urologie, Zuyderland Medisch Centrum , Heerlen , Nederland 2 afdeling Urologie, Zuyderland Medisch Centrum , Sittard , Nederland At present, the treatment of bladder outflow obstruction (BOO) in women is limited to pelvic floor physiotherapy or intermittent self-catheterization. The goal of this article is to explore the effectivity of an α1-adrenergic receptor antagonist for these women. For this, we looked at the literature and included eleven clinical trials. Comparing results shows consistent significant improvement in IPSS, the Qmax, PdetQmax and residual volume after micturition in the intervention group. However, there are no significant differences in urodynamic outcome parameters between the intervention and placebo group. Based on the in vitro results, the minimal side effects and the suggested clinical effectiveness, an α1-adrenergic receptor antagonist is an option to consider in women with BOO. However, the current quality of evidence is moderate, because of the diversity in outcome measures and the absence of multiple randomized trials. bladder outflow obstruction; female; α1-adrenergic receptor antagonist Introductie Klachten van de lage urinewegen (lower urinary tract symptoms (LUTS)) bij vrouwen zijn een onderbelicht thema binnen de algemene urologie. In de bestaande literatuur over dit onderwerp wordt met name gesproken over blaasvullingsklachten en minder over blaasontledigingsklachten. Echter, op het Pelvic Care spreekuur in het Maastricht Universitair Medisch Centrum presenteert ongeveer 30 % van de vrouwen zich met juist de blaasontlediging als hoofdklacht. De klachten variëren dan van bemoeilijkte mictie, hesitatie, zwakke straal, residugevoel of recidiverende urineweginfecties (UWI) (bij residuen). Een onvolledige evacuatie van de blaas kan bij deze vrouwen leiden tot een retentieblaas, met in enkele gevallen nierfalen als gevolg. Problemen met blaasontlediging bij vrouwen kunnen berusten op een anatomische of functionele blaas outflow obstructie (BOO) of op detrusor-onderactiviteit (DO). Bij blaasontledigingsklachten door DO, is sprake van een disfunctie van de blaas(spier) bij een aantoonbaar normale urethrale weerstand. Men spreekt van een anatomische BOO als de blaasontlediging gehinderd wordt door bijvoorbeeld een prolaps of meatusstenose. Een anatomische BOO kan echter ook iatrogeen zijn, zoals (tijdelijk) na het plaatsen van een mid-urethrale sling. Een functionele BOO wordt veroorzaakt door inadequate relaxatie van de bekkenbodemspieren. Voor vrouwen bij wie geen anatomische obstructie gevonden wordt of bij wie operatief ingrijpen onwenselijk is, blijven weinig behandelopties over. Bekkenbodemfysiotherapie is niet altijd effectief en indien de mictieklachten aanleiding geven tot residuen, is zelfkatheterisatie uiteindelijk de enig overblijvende behandeling. Zelfkatheterisatie is echter niet bij iedere patiënte gewenst of mogelijk. Bij de behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen is op dit moment nog nauwelijks ruimte voor medicatie. Mannen met blaasontledigingsklachten op basis van benigne prostaatvergroting (BPE) worden daarentegen veelvuldig medicamenteus behandeld. Conform de EAUrichtlijn Treatment of non-neurogenic Male LUTS kan een α1-adrenerge receptorantagonist, zoals tamsulosine, worden gestart om de blaashals en urethra prostatica deels te relaxeren [ 1 ]. Verscheidene studies hebben aangetoond dat ook de vrouwelijke urethra α1-receptoren bevat [ 2–4 ]. Uit invitro-onderzoeken bij vrouwtjeskonijnen blijkt dat er middels stimulatie van deze α1-receptoren door noradrenalinereceptorantagonist in de urethra een rustspanning wordt gewaarborgd. Een α1-adrenerge receptorantagonist vermindert in deze onderzoeken de urethrale druk [ 5, 6 ]. Dit is ook aangetoond in een dierstudie met vrouwtjeshonden en in een studie met gezonde vrouwelijke proefpersonen [ 7, 8 ]. Een α1-adrenerge receptorantagonist zou dus theoretisch gezien, de mictie kunnen vergemakkelijken door afname van de urethrale weerstand. Of een α1-adrenerge receptorantagonist in de kliniek werkzaam is bij vrouwen met blaasontledigingsklachten is nog onduidelijk; de urethra is immers kort, en bij de mictie van de vrouw spelen ook de bekkenbodemspieren een significante rol. Daarbij zal het effect van α1-adrenerge receptorantagonisten bij patiënten met BOO en met DO mogelijk verschillen, omdat de rol van de α1-adrenerge receptor bij DO nog niet volledig duidelijk is. Doel van dit artikel is de bewijskracht te inventariseren voor de behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen met α1-adrenerge receptorantagonisten, deze bewijskracht samen te vatten en een aanbeveling te doen voor de dagelijkse prak (...truncated)


This is a preview of a remote PDF: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs13629-017-0195-y.pdf

drs. Marlous L. E. Vermeulen, drs. Kevin L. J. Rademakers, drs. Cees van de Beek. Een α‑adrenerge receptorantagonist als behandeling van blaasontledigingsklachten bij vrouwen: Feit of fictie?, Tijdschrift voor Urologie, 2018, pp. 1-6, DOI: 10.1007/s13629-017-0195-y