C. Scheerder, De Nedrus en de Holrus. De geschiedenis van twee Nederlandse banken in Rusland ten tijde van de Eerste Wereldoorlog
ISBN
Scheerder, Chris, De Nedrus en de Holrus. De geschiedenis van twee Nederlandse banken in Rusland ten tijde van de Eerste Wereldoorlog (Dissertatie Groningen 2008, Baltic Studies 11; Groningen: INOS/NRCe, 2009, xi + 306 blz., ISBN 978 90 7792 248 4).
-
Bescheiden verschijnselen uit de geschiedenis beschrijven is niet alleen vaak
leuk maar ook zinvol. Want, zoals Herman von der Dunk het eens fraai
uitdrukte, zelfs de kleinste glasscherf weerspiegelt nog de hele zon:
wereldgebeurtenissen laten zich soms prachtig illustreren door hun weerslag
op straatniveau. Een dergelijk sentiment moet Chris Scheerder bewogen
hebben toen hij, na een werkstuk en een scriptie, besloot zijn dissertatie ook te
wijden aan twee minuscule bankjes die met Nederlands kapitaal iets meer dan
een jaar in Rusland opereerden tot het bolsjewistische bewind dat onmogelijk
maakte.
Scheerder situeert de oprichting van beide bankjes tegen de achtergrond
van de snelle groei van het Nederlandse bankwezen sinds omstreeks 1910.
Deze had een verscherpte concurrentie tot gevolg en moedigde bankdirecties
aan om aarzelende schreden naar het buitenland te zetten. Onderlinge
rivaliteit vormde daarbij een belangrijke drijfveer. De Rotterdamsche
Bankvereeniging (Robaver) stak onder leiding van Willem Westerman de
andere grootbanken de loef af met een daadkrachtig expansiebeleid,
waaronder de oprichting van dochterbedrijven in het buitenland die
Nederlandse zakenbelangen ter plaatse moesten ondersteunen. Het initiatief
voor de Russisch-Hollandsche Bank (Holrus) paste in die lijn. Robaver had
klanten met grote belangen in Rusland, waaronder het scheepvaart- en
mijnbouwconcern M?ller & Co. van Anton Kr?ller. De Nederlandsche Bank
voor Russischen Handel (Nedrus) kwam voort uit een syndicaat geleid door de
Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) en Twentsche Bank en gesteund
door aanzienlijke particuliere firma?s als Hope & Co., Lippmann Rosenthal &
Co., Van Eeghen & Co. en R. Mees & Zn. Ook zij stonden in dienst van grote
zakelijke belangen. NHM was de bankier van Deterdings Koninklijke/Shell
Groep, de belangrijkste olieproducent in Rusland; Hope en Lippmann
Rosenthal traden op als emittenten en beheerders van Russische effecten die
bij Nederlandse beleggers een grote populariteit genoten. Het had natuurlijk
voor de hand gelegen als partijen de handen ineen geslagen hadden en ??n
bank voor Russische zaken hadden opgericht, maar de rivaliteit verhinderde
dat. Uiteindelijk openden beide banken te laat om nog serieuze zaken te
kunnen ontwikkelen, de Holrus in juli 1916 en de Nedrus in februari 1917.
Omdat er ongewoon veel archief bewaard bleef, kan Scheerder omstandig
rapporteren over de verwikkelingen rond Nedrus en Holrus. Dat doet hij ook
met verve, geen detail blijft onbesproken. Toch kon ik me niet aan de indruk
onttrekken van doen te hebben met een leuk scriptieonderwerp waarvan het
niet voor de hand lag om het tot een proefschrift uit te laten dijen. Dat komt
allereerst door de anachronistische hoofdvraag: hoe konden vooraanstaande
bankdirecteuren en zakenlieden zo dom zijn om juist toen de stap naar
Rusland te wagen, zagen ze dan niet welke richting het land opging? Helaas,
het is ons de laatste tijd weer eens ingescherpt, bankdirecteuren en
zakenlieden zijn ook maar mensen. Bovendien bood het tijdsgewricht naar
mijn mening een uitstekende reden voor oprichting: door de beginnende
chaos in Rusland hadden Nederlandse zakenlieden bij uitstek behoefte aan
een filiaal van de eigen bank. Wie uitgaat van domheid bij actoren in het
verleden, toont dat zijn eigen onnozelheid een goed oordeel verhindert.
Verder moet Scheerder zijn uiterste best doen om wat zon met zijn scherf
te vangen. Dat leidt nogal eens tot potsierlijke resultaten. De inleiding begint
met een onnodig relaas over de kredietcrisis, die Scheerder verbindt met een
tirade van Deterding uit 1926, waarna hij met Nedrus en Holrus probeert in te
haken op globaliseringsdebatten. Even verderop wordt de rivaliteit die tot
beide banken leidde, klakkeloos gelijk gesteld met Robert Shillers irrational
exuberance. Vervelender is dat, ondanks zijn lange verkering met het
onderwerp, Scheerder er onvoldoende affiniteit mee toont. De beschrijving
van Ruslands economie blijft flets en oppervlakkig, die van het Nederlandse
bankwezen is erg stereotiep en wekt de indruk dat personen en
persoonlijkheden meer telden dan zakelijke overwegingen. Daarnaast
ondermijnen typefouten en andere slordigheden het vertrouwen in Scheerders
greep. De finesses van het depositobedrijf en van het begrip solvabiliteit
ontgaan hem; banques d?affaires zijn iets totaal anders dan Universalbanken;
Kr?ller had veel invloed op Robaver, maar werd pas in 1916 commissaris en
was dus niet als zodanig bij de voorbereidingen voor de Holrus betrokken en
hij overleed ook niet in 1931; balanstotaal is iets anders dan omzet;
toezichthouders bekleden een andere positie dan eigenaren. Met die
slordigheden doet Scheerder onnodig afbreuk aan zi (...truncated)